Ontwikkeling
Honden hebben een breed scala aan genen die de gezondheid, en het uiterlijk bepaalt. Hoe een pup eruit komt te zien, en hoe gezond hij is, wordt bepaald door de genen die de ouders doorgeven. 10 tot 25 genen hebben invloed op de vacht. De kleuren, patronen, texturen en lengte.
Ik zal mij beperken tot de genen die van invloed zijn op de ontwikkeling van de Bonny Blue.
Huid en haar krijgt zijn kleur door middel van pigment.
Er zijn 2 verschillende soorten pigment, Eumelanine en Phaeomelanine.
Dan is er ook de mogelijkheid dat er geen pigment aangemaakt wordt, dan zijn huid en haar wit. Je kunt dus stellen dat er 3 basis kleuren zijn.
Eumelanine → Zwart in alle schakeringen tot de lichtste vorm van grijs. (fig.1)
Phaeomelanine → Rood in alle schakeringen tot de lichtste vorm van crème. (fig.2)
Wit → Geen pigment. (fig.3)
Ik zal mij beperken tot de genen die van invloed zijn op de ontwikkeling van de Bonny Blue.
Huid en haar krijgt zijn kleur door middel van pigment.
Er zijn 2 verschillende soorten pigment, Eumelanine en Phaeomelanine.
Dan is er ook de mogelijkheid dat er geen pigment aangemaakt wordt, dan zijn huid en haar wit. Je kunt dus stellen dat er 3 basis kleuren zijn.
Eumelanine → Zwart in alle schakeringen tot de lichtste vorm van grijs. (fig.1)
Phaeomelanine → Rood in alle schakeringen tot de lichtste vorm van crème. (fig.2)
Wit → Geen pigment. (fig.3)
Omdat ik voor ogen had dat de Bonny Blue volledig blauw moest zijn zonder rood, had ik voor de ontwikkeling van de Bonny Blue eumelanine nodig, zwart → in alle schakeringen tot de lichtste vorm van grijs.
Eumelanine: Zwart pigment.
Er zijn 2 verschillende gen locaties die uitsluitend zwarte haren produceren. Dat zijn de A locus en de K locus. De A locus kent 4 varianten waarvan het meest recessieve gen, a, er voor zorgt dat er alleen eumelanine geproduceerd wordt. Omdat dit gen het meest recessief is, komt dit zelden voor. De K locus kent 3 varianten, het meest dominante gen Kb produceert ook uitsluitend eumelanine. Doordat dit om een dominant gen gaat komt deze vorm van zwart vaker voor.
Eumelanine maakt de haren zwart, maar staat onder invloed van genen die de kleur zwart kunnen veranderen of waardoor er patronen ontstaan.
Directe genen die de eigenlijke kleur zwart veranderen in een andere kleur zijn te vinden op de B locus, de D locus, de M locus, de S locus en de G locus. Gemuteerde genen op de B, D, M en S loci zijn genen die er voor zorgen dat zwart niet zwart blijft. Bij geen mutatie is op deze loci, is de kleur gewoon zwart.
Als het B gen gemuteerd is naar b of een van de varianten daarvan, verandert al het zwarte pigment naar bruin, dus ook de neus en de voetzolen. Het gemuteerde gen b kent 4 varianten maar daar zal ik je niet mee vermoeien omdat dit gen niet de blauwe kleur veroorzaakt die ik wilde hebben. Het gen komt wel voor in de Yorkshire Terriër. Soms worden honden met een bruine vacht rood genoemd, maar dat is feitelijk onjuist. Bij de Yorkshire Terriër wordt de kleur chocolate genoemd.
Het D gen veroorzaakt verdunning, in het Engels heet het dilute, vandaar de D. Hierdoor wordt zwart verdund naar blauw. Dit was voor mij een van de mogelijkheden om de door mij gewilde Bonny Blue te ontwikkelen, maar een van de nadelen van dit gen is dat in sommige rassen de mutatie gepaard gaat met alopecia. Alopecia is een aandoening waardoor het haar uitvalt en niet meer terugkomt doordat de eumelanine wel wordt aangemaakt maar niet in de haar terecht komt en zich ophoopt in het follikel zodat er een blokkade ontstaat waar de nieuw te groeien haren niet door kunnen. Bij de Yorkshire Terriër lijkt dit te gebeuren, en ik wilde een blauwe Yorkshire Terriër ontwikkelen en geen haarloze Yorkshire Terriër. Namen voor honden met zo'n vacht worden ook wel grijs of charcoal genoemd. Bij de Yorkshire Terriër wordt het Slate. genoemd. Er wordt nog onderzoek gedaan naar welk verband dit gen met de aandoening heeft.
Het M gen geeft een gevlekte deels verdunde vachtkleur, en heeft alleen invloed op eumelanine. Bij phaeomelanine is het M gen niet zichtbaar. Er wordt gezegd dat het M gen net als het D gen gezondheidsproblemen met zich mee kan brengen. Dit is alleen het geval wanneer je een hond met een van de M varianten kruist met een andere hond die ook een van de M varianten bezit. Wanneer dat gebeurt kan het voorkomen dat verdunning + verdunning wit veroorzaakt. Teveel wit heeft als gevolg dat het zicht, gehoor en of andere organen niet of niet goed functioneren. Het mag duidelijk zijn dat je dat dus moet zien te vermijden. Het zijn dan ook met name de fokker die niets van genetica afweten die zeggen dat het M gen gevaarlijk of ongezond is. Ook dit gen is niet het gen dat ik zocht voor de ontwikkeling van de Bonny Blue.
Het S gen geeft geen pigment dit gen zorgt ervoor dat de vacht wit is, echt wit zonder zelfs een klein beetje kleur is fataal. De melanine aanmaak wordt door dit gen volledig geblokkeerd, maar de aanmaak van melanine is nodig om vitale organen te laten functioneren en net als bij het M gen kan dit gen dus gezondheidsproblemen met zich meebrengen. In principe is dit ook niet het gen dat ik zocht voor de ontwikkeling, maar een deel wit in de vacht zodat Bonny Blue blauw wit is, is ook Bonny Blue. Zolang er maar geen Phaeomelanine (rood / goud / tan) in de vacht voor komt
Het G gen heeft eveneens invloed op de kleur zwart, en veroorzaakt progressieve vergrijzing en dit is het gen wat ik heb gebruikt om de Bonny Blue te ontwikkelen. Helaas is er over dit gen nog niet heel veel bekent maar, aangenomen wordt dat:
Men denkt dat G dominant is over g.
Dat we dat nog niet weten is omdat er nog niet veel onderzoek is verricht naar dit gen. Dit komt omdat de vergrijzing pas later plaatsvindt. Een grijze hond wordt zwart gekleurd geboren, en ontwikkelen het grijszingeffect gedurende enkele maanden of zelfs later. Nieuwe haren zijn volledig zwart gekleurd, maar de kleur zal na verloop van tijd verkleuren naar blauw / wit. Het grijszingeffect is daarom bij kortharige honden niet zichtbaar en niet van invloed op de vachtkleur. De progressieve vergrijzing is het best zichtbaar bij continu groeiende vachten zoals bij het lange haar van de Yorkshire Terriër, omdat het haar lang genoeg op de hond blijft zitten om de kleur te verliezen. Bij de kortharige rassen worden de haren uitgeworpen voordat het de kleur kan verliezen en de nieuwe haar heeft weer enige tijd volledig pigment.
Het gaat dus niet alleen om de progressieve vergrijzing, maar ook de lengte van het haar is van invloed. Het is daarom net zo belangrijk om te weten welk proces de groei van een haar doormaakt en hoe lang een haar wordt. Ook dit is genetisch bepaald.
Eumelanine: Zwart pigment.
Er zijn 2 verschillende gen locaties die uitsluitend zwarte haren produceren. Dat zijn de A locus en de K locus. De A locus kent 4 varianten waarvan het meest recessieve gen, a, er voor zorgt dat er alleen eumelanine geproduceerd wordt. Omdat dit gen het meest recessief is, komt dit zelden voor. De K locus kent 3 varianten, het meest dominante gen Kb produceert ook uitsluitend eumelanine. Doordat dit om een dominant gen gaat komt deze vorm van zwart vaker voor.
Eumelanine maakt de haren zwart, maar staat onder invloed van genen die de kleur zwart kunnen veranderen of waardoor er patronen ontstaan.
Directe genen die de eigenlijke kleur zwart veranderen in een andere kleur zijn te vinden op de B locus, de D locus, de M locus, de S locus en de G locus. Gemuteerde genen op de B, D, M en S loci zijn genen die er voor zorgen dat zwart niet zwart blijft. Bij geen mutatie is op deze loci, is de kleur gewoon zwart.
Als het B gen gemuteerd is naar b of een van de varianten daarvan, verandert al het zwarte pigment naar bruin, dus ook de neus en de voetzolen. Het gemuteerde gen b kent 4 varianten maar daar zal ik je niet mee vermoeien omdat dit gen niet de blauwe kleur veroorzaakt die ik wilde hebben. Het gen komt wel voor in de Yorkshire Terriër. Soms worden honden met een bruine vacht rood genoemd, maar dat is feitelijk onjuist. Bij de Yorkshire Terriër wordt de kleur chocolate genoemd.
Het D gen veroorzaakt verdunning, in het Engels heet het dilute, vandaar de D. Hierdoor wordt zwart verdund naar blauw. Dit was voor mij een van de mogelijkheden om de door mij gewilde Bonny Blue te ontwikkelen, maar een van de nadelen van dit gen is dat in sommige rassen de mutatie gepaard gaat met alopecia. Alopecia is een aandoening waardoor het haar uitvalt en niet meer terugkomt doordat de eumelanine wel wordt aangemaakt maar niet in de haar terecht komt en zich ophoopt in het follikel zodat er een blokkade ontstaat waar de nieuw te groeien haren niet door kunnen. Bij de Yorkshire Terriër lijkt dit te gebeuren, en ik wilde een blauwe Yorkshire Terriër ontwikkelen en geen haarloze Yorkshire Terriër. Namen voor honden met zo'n vacht worden ook wel grijs of charcoal genoemd. Bij de Yorkshire Terriër wordt het Slate. genoemd. Er wordt nog onderzoek gedaan naar welk verband dit gen met de aandoening heeft.
Het M gen geeft een gevlekte deels verdunde vachtkleur, en heeft alleen invloed op eumelanine. Bij phaeomelanine is het M gen niet zichtbaar. Er wordt gezegd dat het M gen net als het D gen gezondheidsproblemen met zich mee kan brengen. Dit is alleen het geval wanneer je een hond met een van de M varianten kruist met een andere hond die ook een van de M varianten bezit. Wanneer dat gebeurt kan het voorkomen dat verdunning + verdunning wit veroorzaakt. Teveel wit heeft als gevolg dat het zicht, gehoor en of andere organen niet of niet goed functioneren. Het mag duidelijk zijn dat je dat dus moet zien te vermijden. Het zijn dan ook met name de fokker die niets van genetica afweten die zeggen dat het M gen gevaarlijk of ongezond is. Ook dit gen is niet het gen dat ik zocht voor de ontwikkeling van de Bonny Blue.
Het S gen geeft geen pigment dit gen zorgt ervoor dat de vacht wit is, echt wit zonder zelfs een klein beetje kleur is fataal. De melanine aanmaak wordt door dit gen volledig geblokkeerd, maar de aanmaak van melanine is nodig om vitale organen te laten functioneren en net als bij het M gen kan dit gen dus gezondheidsproblemen met zich meebrengen. In principe is dit ook niet het gen dat ik zocht voor de ontwikkeling, maar een deel wit in de vacht zodat Bonny Blue blauw wit is, is ook Bonny Blue. Zolang er maar geen Phaeomelanine (rood / goud / tan) in de vacht voor komt
Het G gen heeft eveneens invloed op de kleur zwart, en veroorzaakt progressieve vergrijzing en dit is het gen wat ik heb gebruikt om de Bonny Blue te ontwikkelen. Helaas is er over dit gen nog niet heel veel bekent maar, aangenomen wordt dat:
- G progressieve vergrijzing tot stand brengt.
- g geen vergrijzing tot stand brengt.
Men denkt dat G dominant is over g.
Dat we dat nog niet weten is omdat er nog niet veel onderzoek is verricht naar dit gen. Dit komt omdat de vergrijzing pas later plaatsvindt. Een grijze hond wordt zwart gekleurd geboren, en ontwikkelen het grijszingeffect gedurende enkele maanden of zelfs later. Nieuwe haren zijn volledig zwart gekleurd, maar de kleur zal na verloop van tijd verkleuren naar blauw / wit. Het grijszingeffect is daarom bij kortharige honden niet zichtbaar en niet van invloed op de vachtkleur. De progressieve vergrijzing is het best zichtbaar bij continu groeiende vachten zoals bij het lange haar van de Yorkshire Terriër, omdat het haar lang genoeg op de hond blijft zitten om de kleur te verliezen. Bij de kortharige rassen worden de haren uitgeworpen voordat het de kleur kan verliezen en de nieuwe haar heeft weer enige tijd volledig pigment.
Het gaat dus niet alleen om de progressieve vergrijzing, maar ook de lengte van het haar is van invloed. Het is daarom net zo belangrijk om te weten welk proces de groei van een haar doormaakt en hoe lang een haar wordt. Ook dit is genetisch bepaald.
Groei van haar. (fig. 4)
Tijdens de anagene fase groeit de haar dit duurt een bepaalde periode en is voor iedereen verschillend. Ongeveer 90% van de haren bevindt zich in de anagene fase. Hierna komt de Catagene fase, Dit is een overgangsfase de haar laat los van de bloedtoevoer en stopt met groeien. Dit is een korte periode, en duurt niet langer dan 2 á 3 weken. Omdat er geen bloedtoevoer meer is, wordt de haar zwak.
De volgende fase is de Telogene fase in deze periode rust de zwakke haar terwijl hier onder een nieuwe haar begint te groeien. Deze fase duurt ongeveer 3 maanden en de nieuwe haar zal in de plaats komen van de oude haar.
De Exogen is het laatste deel van de cyclus, tijdens deze fase valt het haar uit. Omdat dit, bij een Yorkshire Terriër nooit bij alle haren gelijktijdig gebeurt, zal een Yorkshire Terriër nooit kaal zijn tenzij er andere invloeden zijn.
Tijdens de anagene fase groeit de haar dit duurt een bepaalde periode en is voor iedereen verschillend. Ongeveer 90% van de haren bevindt zich in de anagene fase. Hierna komt de Catagene fase, Dit is een overgangsfase de haar laat los van de bloedtoevoer en stopt met groeien. Dit is een korte periode, en duurt niet langer dan 2 á 3 weken. Omdat er geen bloedtoevoer meer is, wordt de haar zwak.
De volgende fase is de Telogene fase in deze periode rust de zwakke haar terwijl hier onder een nieuwe haar begint te groeien. Deze fase duurt ongeveer 3 maanden en de nieuwe haar zal in de plaats komen van de oude haar.
De Exogen is het laatste deel van de cyclus, tijdens deze fase valt het haar uit. Omdat dit, bij een Yorkshire Terriër nooit bij alle haren gelijktijdig gebeurt, zal een Yorkshire Terriër nooit kaal zijn tenzij er andere invloeden zijn.
Bij de vroege anagene fase is het haar donker, terwijl het G gen pas zichtbaar wordt wanneer de haar langer wordt.
Hoe komt de haar aan zijn kleur? (fig. 5)
Een haar groeit uit een haarzakje (follikel). Het haar zelf (de haarschacht) wordt opgebouwd uit drie delen: de medulla, de cortex en de cuticula (haarschubben).
Hoe komt de haar aan zijn kleur? (fig. 5)
Een haar groeit uit een haarzakje (follikel). Het haar zelf (de haarschacht) wordt opgebouwd uit drie delen: de medulla, de cortex en de cuticula (haarschubben).
De kern ofwel het merg, bestaat uit zachte keratine en is voor de rest gewoon lucht. In schors bevindt zich de melanine die zorgt voor de haarkleur. Het schors zorgt ook voor de sterkte van je haar door ‘harde’ keratine maar is ook flexibel. De buitenste laag zijn de haarschubben en is kleurloos. Deze laag is opgebouwd uit verschillende overlappende lagen die de binnenkant van de haar beschermen.
Zoals in figuur 6 zichtbaar is, is bij de korte haar de haar volledig gevuld met pigment, bij de langere haar verminderd de pigment toevoer in de haar waardoor vergrijzing ontstaat.
Zoals in figuur 6 zichtbaar is, is bij de korte haar de haar volledig gevuld met pigment, bij de langere haar verminderd de pigment toevoer in de haar waardoor vergrijzing ontstaat.
Lang haar
Het gen waar lang haar op getest kan worden is de L locus.
Echter wanneer je je daarin echt gaat verdiepen kom je al snel uit op het punt dat ook dit nog een mysterie is. Zo kun je bij Animal lab het volgende lezen:
Honden lang haar - L LocusHaarlengte bij honden wordt over het algemeen geclassificeerd als hondenlang haar (de Golden Retriever) of kort (de Labrador Retriever), en staat onder controle van twee allelen: L > l. Met een kandidaat-benadering identificeerde Housley en Venta (2006) een coderende variant in het FGF5-gen (fibroblastgroeifactor), geassocieerd met lang haar. Een later onderzoek toonde aan dat het FGF5 59F- alel gefixeerd (of bijna gefixeerd) was in de meeste langharige rassen, in overeenstemming met een algemeen thema dat de meeste eigenschappen die door rassen worden gedeeld een gemeenschappelijke genetische basis hebben.
De Afghaanse windhond en de Yorkshire Terrier zijn echter opmerkelijke uitzonderingen, waarvoor lang haar niet geassocieerd is met het FGF5 59F-allel, wat aangeeft dat een extra FGF5-allel of een ander gen verantwoordelijk is voor een grotere haarlengte bij deze rassen.
Dit hield in dat ik met beide genen die ik nodig had om een Bonny Blue Yorkshire Terriër te ontwikkelen met een gokelement te maken had. Zowel de lengte van het haar als de vergrijzing is niet op te testen en moest ik proefondervindelijk fokken. Het heeft dan ook 10 jaar geduurd voor de 1e Bonny Blue Yorkshire Terriër zich liet zien.
Nu de Bonny Blue er is, is het zaak deze verder te ontwikkelen en verbeteren, hiervoor zijn voor mij de gokelementen verdwenen en is het uitsluitend wachten tot de volgende pup en nageslachrt van de 1e Bonny Blue waarvan ik zeker ben dat deze blauw zal worden.
Het gen waar lang haar op getest kan worden is de L locus.
Echter wanneer je je daarin echt gaat verdiepen kom je al snel uit op het punt dat ook dit nog een mysterie is. Zo kun je bij Animal lab het volgende lezen:
Honden lang haar - L LocusHaarlengte bij honden wordt over het algemeen geclassificeerd als hondenlang haar (de Golden Retriever) of kort (de Labrador Retriever), en staat onder controle van twee allelen: L > l. Met een kandidaat-benadering identificeerde Housley en Venta (2006) een coderende variant in het FGF5-gen (fibroblastgroeifactor), geassocieerd met lang haar. Een later onderzoek toonde aan dat het FGF5 59F- alel gefixeerd (of bijna gefixeerd) was in de meeste langharige rassen, in overeenstemming met een algemeen thema dat de meeste eigenschappen die door rassen worden gedeeld een gemeenschappelijke genetische basis hebben.
De Afghaanse windhond en de Yorkshire Terrier zijn echter opmerkelijke uitzonderingen, waarvoor lang haar niet geassocieerd is met het FGF5 59F-allel, wat aangeeft dat een extra FGF5-allel of een ander gen verantwoordelijk is voor een grotere haarlengte bij deze rassen.
Dit hield in dat ik met beide genen die ik nodig had om een Bonny Blue Yorkshire Terriër te ontwikkelen met een gokelement te maken had. Zowel de lengte van het haar als de vergrijzing is niet op te testen en moest ik proefondervindelijk fokken. Het heeft dan ook 10 jaar geduurd voor de 1e Bonny Blue Yorkshire Terriër zich liet zien.
Nu de Bonny Blue er is, is het zaak deze verder te ontwikkelen en verbeteren, hiervoor zijn voor mij de gokelementen verdwenen en is het uitsluitend wachten tot de volgende pup en nageslachrt van de 1e Bonny Blue waarvan ik zeker ben dat deze blauw zal worden.